zondag 12 februari 2012

Luchtige babbels en bubbels

Ik sta wat onbeholpen met m'n glas champagne in de handen. Locatie voor de gelegenheid is een kot dat ook een opslagplaats is geweest, met een glazen wand met zicht op het kanaal. Er drijven ijsschotsen voorbij, een zicht dat ik nog niet veel gezien heb. De gelegenheid: een bedrijfsfeest. Een wat late nieuwjaarsreceptie-annex-feestje-voor-de-overname-van-het-bedrijf. De zaal loopt vol met mensen die ik (nog) niet ken. Vooral ook veel klanten, waarvan ik de meeste effe (nog) niet wil spreken. ('Ha, heeft u nog nieuws over onze zaak? Ik wacht al maanden op bericht.' 'Oh sorry, nee, ik moet het nog eens bekijken. Ben er een paar maanden tussenuit geweest...' Verlegen glimlachje...)

Gelukkig vind ik snel wat collega's en kan ik samen met hen in een hoekje verdwijnen. Ook zij willen liever geen klanten spreken vanavond. En dat geeft ons de gelegenheid om elkaar wat beter te leren kennen, want ik ben langer weggeweest dan dat ik er al gewerkt heb. Naar gespreksonderwerpen is het niet lang zoeken. Zelfs de meegekomen partners kennen me allemaal: 'oh, jij bent Die Met De Tweeling!'. En dan de lijst typische vragen (zijn ze braaf? Is het niet te zwaar? Hoe doe je het? Lijken ze veel op elkaar? Zijn het je eerste kindjes? Zit het in de familie?).

Dat ik veel vragen beantwoord met een hele variatiereeks op 'ja', 'nee', 'gewoon', 'u-huhm', 'mja', etc etc vindt m'n publiek een beetje een anticlimax precies. Dus beslissen zij maar om met Leuke Anekdotes te komen over twee- en meerlingen: 'ik ken iemand die ook een tweeling had, en zij had een keertje ééntje twee keer na elkaar de fles gegeven en geen aan de ander. Ze had zich gewoon vergist! Haha...' Ik lach beleefd en zeg haar dat dat ons nog niet is overkomen. Eerlijk gezegd: ik zou niet goed weten hoe ons dat zou moeten overkomen. Die kunnen alletwee nogal brullen, zeh, als ze honger hebben. 'Ik ken iemand en die had drie kinderen en wou er nog een vierde. Haha, die kregen daar toch geen tweeling, zeker?' Haha (not).

En ik luister beleefd naar hun verhalen over hun kinderen, om het volgende moment alweer de details vergeten te zijn. 'Details' als: aantal kinderen, leeftijdscategorie, braafheidsgraad,... Het moet een erfenis zijn van de behandelingen, maar ik kan het gewoon niet. Me naar de ander draaien en vragen: 'en, heb jij kinderen?' Kinderen zien als favoriet en vooral onschuldig gespreksonderwerp. Ik heb twee collega's, eentje begin veertig, en eentje eind veertig, die geen kinderen hebben. Van één weet ik ook dat ze geen man heeft. Ik heb er het raden naar of hun kinderloosheid gewenst of ongewenst is. Ik probeer op signalen te letten en vooral over andere dingen te praten. Over ambities en hobby's bijvoorbeeld. Veel leukere en vooral onschuldigere anekdotes van voorvalletjes rond ons werk. Maar ik ben zo'n curiosum dat de halve zaal naar mij lijkt te komen om telkens weer diezelfde vragen te stellen. Aangevuld met soms een 'allez, veel moed', 'veel sterkte' of een veel welkomere 'gefeliciteerd'.

Wat een onderwerp toch. Waarom kiezen mensen kinderen altijd als luchtig gespreksonderwerp? Als mensen me vragen of ik kinderen heb, moet ik nog steeds soms de neiging onderdrukken de bijna tweede natuur geworden 'nee'-schud te doen, maar, he ja, ik heb wel kinderen intussen. En ja, ik praat graag over m'n kinderen. Maar jullie zouden nooit begrijpen waarom ik zo blij ben met m'n zoontjes. En waarom ik het vertik over hen, of over het slaapgebrek, de bergen pampers, de stapels was,..., te klagen.

En toch voel ik ook dat ik niet meer die voelsprieten heb van een jaar geleden. Ik trap mensen per ongeluk tegen de schenen. Zo zei ik eens hoe fijn het wel niet is met een tweeling: ze hebben altijd een ander kindje om mee te spelen. Alleen flapte ik dit eruit tegen een vriend met maar één kind. Ongewild. Wíst ik bovendien. Een tweede was zo welkom geweest maar z'n vrouw was bijna in de eerste bevalling gebleven en ze waren al iets ouder en de risico's waren gewoon te groot nu. Toen hij erop zuchtte: 'ja, dat vind ik soms zo jammer voor ons C.' Dat ging als een mes door m'n hart... Ai, sorry...

En ik volg niet altijd de verhalen meer van lotgenootjes. Als ik hoor en lees over behandelingen, hormonen, schema's, bloedwaardes, reacties, follikelgroottes en bijwerkingen, dan moet ik soms m'n kop breken: hoe was dat ook al weer? Wat was goed, wat was minder goed? Wat wou ik horen op dat moment? En ik vergeet wie waarmee bezig is. Ik schaam me ervoor. Ik weet enkel nog dat die en die dit of dat voorhebben en met behandelingen bezig zijn en daar houdt het bij op.

De deur is zich echt achter me aan het sluiten. Er is nog maar een klein kiertje over. Dat kiertje is heel tastbaar aanwezig in onze koelkast waar nog een daar achtergelaten doosje Pregnyl ligt. Niet dat ik die laatste ampules bijhoud om nog te gebruiken. Onze koelkast is intussen al een paar keer ontdooid geweest en dan lagen die niet koel dus. Maar ik kan ze ook niet wegdoen. En die laatste ampules Menopur en Decapeptyl ook niet. Een handjevol. Het doosje ligt in het badkamerkastje. Het is zo normaal geworden dat die daar liggen. Ze zijn eens zo belangrijk geweest. M'n Schat. M'n geluk hing ervan af. M'n verstand zegt dat ik ze (eindelijk) moet weggeven. ((Bij deze: wie wilt, kan me mailen.))

En er is nog iets waaraan ik merk dat de deur achter me bijna dicht is. Toen ik nog met behandelingen bezig was, had ik me voorgenomen dat eens ik een kind zou hebben, iedereen het mocht weten en zeker ook het kind zelf. Nu kijk ik naar m'n slapende tweeling en besef ik dat het niet meer zoveel uitmaakt. Of nee, eigenlijk moeten ze het misschien toch niet weten. De mensen niet en de tweeling nog minder. Ik hoop dat ze vooral zich tot in de tenen gewenst voelen later. Dat ze zich nooit belast moeten voelen met: 'we moeten perfect zijn want onze ouders hebben zoveel moeten doen om ons te krijgen.' Zij moeten niet belast worden met onze bagage. En ik heb zoveel zin om die bagage eens uit te mesten. Grote kuis erin. Nog een glaasje champagne? 'Oh ja, heel graag!'